Appels, klaar om geplukt te worden

We lopen in een bos in Drenthe. Stevige wandelschoenen onder nette kleding. Het waait hard en de grond is nat. We omzeilen laaghangende takken en grote plassen en wisselen ondertussen uit over onze werkzaamheden. Het gesprek komt op schrijven en ik vraag Irma nieuwsgierig naar haar gewoontes omtrent haar succesvolle reeks columns. Waar vindt zij inspiratie? Wanneer moet zij columns inleveren, hoeveel woorden mag ze gebruiken? Irma geeft geduldig antwoord op mijn vragen, denkt even na en stelt er dan één terug: ‘Zou jíj het niet leuk vinden om columns te schrijven?’

Daar moet ik over nadenken. Ik houd van schrijven. Van het proces om zinnen op een bepaalde, vloeiende manier op papier te krijgen. Van het wegen van woorden en het zoeken naar synoniemen als die beter lijken te passen. Van het opschrijven van uitspraken die ik mooi vind, waar ik aan blijf denken, met het idee dat ik er dan ooit iets over zal schrijven. Ik spaar deze uitspraken als het ware. En de verzameling ligt ergens te wachten tot ie gebruikt kan worden. Opeens lijkt ‘ooit’ binnen handbereik. Dan twijfel ik. In mijn hoofd is het schrijven van columns en boeken iets voor doorgewinterde schrijvers of psychologen. Mensen die hun sporen hebben verdiend in het vak. Die jaren hard hebben gewerkt en gedegen kennis hebben opgedaan van hun populatie en de psyche van de mens. Die, al rode wijn drinkend, en sigaar of pijp rokend aan hun snor draaien onder een mompelend ‘hmm hmm’ hele slimme dingen zeggen. Hopeloos achterhaald concept waarschijnlijk, en ik kom ze zelden tegen, deze mensen, maar hé, zo gaat dat wel in mijn koppie. Voor het gemak vergeet ik dat ik zelf alweer dertien jaar op weg ben om mij dit prachtige, altijd in beweging zijnde vak, eigen te maken.

En toch. Toch is het zaadje gepland. In de week die volgt, komen alle mooie zinnen en woorden van de afgelopen jaren weer bovendrijven. Ik open het bestandje dat ik ervoor aangemaakt heb. De zinnen die er al staan, transformeren langzaam in verhalen. Als appels aan een boom in de herfst, na rijp beraad ineens klaar om geplukt te worden. Ik besluit het verouderde concept in mijn hoofd van mannen met snorren te negeren en Irma een berichtje te sturen. Opeens hebben de nieuwsgierige vragen die ik haar vorige week stelde, ook potentiële betrekking op mij: ‘Het lijkt me heel leuk. Hoe gaat dat in z’n werk?’ Nou zo. En hier ben ik dus. In een hoekje dat ik vanaf heden met Irma mag delen. Leuk je te ontmoeten. Ik ben benieuwd hoe de appels gaan smaken. Jij ook?  

Geschreven door

Froukje Jackson