Cadeautje

Babs zit wat vast in een bozige stemming, ze heeft over iedereen wat te klagen: “Het is niet gemakkelijk om als westerling in een klein dorp te komen te wonen hoor! Ik ben meegekomen omdat Bennie hier ging werken, maar iedereen blijft stug Fries spreken. Bennie deed een cursus Fries op zijn werk en vindt het nog leuk ook. Maar van zijn belofte om de tuin aan te pakken komt niets terecht, we hebben gewoon een Tokkie-tuin. En weet je wat ook zo erg is…”  Voordat ze een nieuwe klaagzang begint kan ik haar nog net stoppen. Ze heeft al bijna een vol kwartier gemopperd op Jan en alleman, ik wil het niet langer aanhoren. Het ene mopperverhaal maakt het volgende wakker, het helpt niets.

Ik vraag Babs wat ze zou willen leren, wat ze in haar eigen gedrag zou willen veranderen waardoor ze bijvoorbeeld minder last heeft van haar ergernissen of waardoor ze iets kan creëren wat ze wel graag zou willen, in plaats van wat niet. Ze kan niets bedenken, behalve dan dat het zou helpen als die andere mensen wat meer rekening met haar zouden houden.

Ik vertel haar over een liedje dat me een beetje aan haar doet denken en zoek op Spotify het nummer van Brigitte Kaandorp, “ik heb een héél zwaar leven”. Babs luistert en kijkt me verongelijkt aan. Ze vindt het nergens op slaan en al helemaal niet op haar. Ik moet mijn best doen haar een beetje op te vangen, haar tenen zijn langer dan ik dacht.

Een poging iets meer naast haar te komen helpt. Ik vertel haar dat ik jaren geleden ook vanuit de randstad naar het noorden ben verhuisd en dat vrienden toen grappen maakten als “hebben ze daar wel internet en loop je straks ook op klompen?” En dat ‘iets in mij’ daar ook een tikkeltje bang voor was. Ik vraag haar of ze wil weten waarom ik nu echt nooit meer terug zou willen verhuizen?

Dat wil ze wel weten. Maar ik vertel het pas de volgende keer, ze moet eerst zelf aan het werk, anders zal ze mijn redenen stuk voor stuk afschieten. Ze krijgt huiswerk om minimaal drie manieren uit te werken die ervoor kunnen zorgen dat ze zich wat meer thuis zal gaan voelen. Ietwat verward loopt ze mijn spreekkamer uit, ze weet nog niet wat ze er van moet vinden.

Twee weken later zie ik haar weer. Ze is zelf aan de tuin begonnen, elke dag een stukje. Ze heeft zich opgegeven voor Friese les en de buren uitgenodigd voor een kop koffie. Die vonden het leuk dat ze op les ging en wilde haar wel helpen. “Het zijn heel vriendelijke mensen” vertelt ze bijna verbaasd.

Babs, je bent vandaag mijn cadeautje!

Geschreven door

Irma van Steijn