Horen, zien en waarderen

De laatste tijd vertoef ik nogal eens in zorginstellingen. Ik kom er niet voor patiënten van die instelling, ik kom er voor de medewerkers zoals verzorgenden, verpleging, artsen, behandelaren, ondersteuners en leidinggevenden. Ik ontmoet stuk voor stuk toegewijde professionals die allemaal graag goede zorg willen leveren. En ik lever weer zorg aan hen. Niet omdat ze een psychische stoornis hebben, maar omdat ze in hun betrokkenheid onhandige dingen doen, kortom: ‘gedoe’ in een team. En dat geeft uiteindelijk wel klachten en ziekteverzuim.


Zo vertelt Roelie tijdens een bijeenkomst dat ze het met haar verpleegkundige collega’s heel fijn heeft. Ze helpen elkaar, zien wat nodig is en kennen ook elkaars privé-situatie. Maar wanneer ze over een arts en een manager begint slaat de stemming om: “hij neemt ons nooit serieus, hij doet zijn eigen zin, terwijl wij de patiënt veel meer zien dan hij. Hij kent ons ook niet eens, vraagt bijvoorbeeld nooit hoe een vakantie was of hoe het thuis gaat. Dat is toch gewone menselijke interesse?!”


Tja, gehoord, gezien en gewaardeerd worden, het is een menselijke behoefte die ook daadwerkelijk leidt tot een gevoel van verbinding en geluk wanneer je het ontvangt. Het is echt fijn, mensen gaan er beter door functioneren. Opmerkelijk is dat ik binnen de muren van die instellingen vooral hoor dat mensen zich niet gehoord, gezien en gewaardeerd voelen. Het gaat er altijd over dat ze dit van die ander verwachten, met name van hen die boven hen staan in de hiërarchie. Roelie deelt haar ongerief met haar directie collega’s, niet met die arts. Praten ‘over’ is gemakkelijker dan praten ‘met’. Roelie verwacht dat wanneer ze haar behoefte zou uitspreken het niets zal helpen.


Omgekeerd doet ze het eigenlijk ook niet. Dezelfde arts is namelijk wel attent naar patiënten en dat zorgt voor een goed contact tussen arts en patiënt. Ze ziet het wel, maar heeft er nooit aan gedacht om daar iets leuks van te zeggen: “Kan dat eigenlijk wel?”, vraagt ze zich hardop af. Natuurlijk kan dat!
Ik vraag Roelie waarom ze nou precies van hem verwacht dat hij naar haar vakantie vraagt, terwijl er genoeg collega’s zijn met wie ze het over dit soort dingen heeft. Het is een eyeopener voor haar dat ze dus eigenlijk haar eigen teleurstelling creëert.


“En toch..” sputtert ze, “..zou het helpen als hij onze bevindingen over een patiënt op waarde zou schatten, hij luistert namelijk ook daar niet naar.” Ze heeft een goed punt: het is van belang dat ze hierin gehoord wordt, het gaat immers over de toestand van de patiënt. Hoe ze dit handiger kan doen en hoe ze hem hierop kan aanspreken is onderwerp van de training. Zacht op de relatie, hard op het belang.
Roelie ontdooit en besluit: ‘eigenlijk snap ik wel dat hij niet naar mijn vakantie vraagt, straks moet ie ook nog luisteren naar mijn campingverhalen. Of ik naar die van hem’.

Geschreven door

Irma van Steijn