Mondje dicht

Vrijdagnamiddag, na een drukke week ben ik toe aan het weekend. Ik zie nog één stel. We hebben alleen nog maar kennisgemaakt, vandaag zouden we een plan maken. Meestal lukt zoiets prima, maar dit keer loopt het anders.


Edwin en Evelien zitten nog geen tien minuten in mijn spreekkamer en het regent al kwetsende vileine woorden. De woorden voelen als keiharde hagelstenen en hoewel niet op mij gericht, word ik erdoor weggeblazen. Edwin heeft veel spanning in zijn lijf en hij uit zijn onmacht door aan te vallen. Evelien heeft rode vlekken in haar nek en de tranen rollen over haar wangen. Edwin: “Ja hoor, ga maar weer janken, dat doe je altijd!”. Evelien breekt en op het moment dat Edwin gewoon door gaat met zijn woorden-mitrailleur springt ze op en geeft Edwin een harde pets in zijn gezicht. Nu heeft ook hij een rode wang.


Elke therapeut weet: als de gemoederen zo verhit zijn, dan staat het verstand op UIT en heeft praten geen zin, dan moet je eerst de-escaleren. En daar had ik nu even he-le-maal geen zin meer in. In mijn hoofd borrelde onvriendelijke gedachten op als “zoek het samen even lekker uit zeg, ga ergens anders je diarree neerkwakken, niet bij mij!”. Het zijn schaamtevolle gedachten in mijn hoofd, niet professioneel en ik weet best dat zo’n stel echt niet voor hun lol bij mij gaat zitten ruziemaken en er nog voor betaalt ook.


Ik herpak mezelf. De-escaleren betekent dat ik iets moet doen waardoor het stel ophoudt met de ingeslagen weg elkaar kapot te schieten. Eerst moet de woordenstroom gestopt door heel hard STOP te roepen of een hard geluid te maken. Dan even diep zuchten en de onmacht en pijn benoemen. Aangeven dat we alleen verder gaan als beide weer rustig kunnen worden en dat ik ze daarbij wil helpen. Ze mogen allebei even niet praten en wel proberen om rustiger adem te halen, desnoods even buiten. Daarna benoemen waarom ze een week geleden ook alweer bij me kwamen: ze hadden een heldere wens, namelijk elkaar niet zo verstikken, elkaar wat meer vrij laten en elkaar niet voortdurend controleren. Dit stel is eigenlijk heel gek op elkaar, maar ze neigen elkaar tot persoonlijk eigendom te maken.


Vervolgens moeten ze elkaar, vanuit die positieve wens, een volle minuut aankijken zonder te praten. Dat is best moeilijk, maar deze oefening geeft, door de aanmaak van oxytocine, vaak direct verbinding. En zonder de vileine woorden is niet de agressie, maar de kwetsbaarheid van beide vlot voelbaar. Na die minuut blijven beide vanzelf stil. Wanneer ik vraag: “kun je elkaar geven wat je denkt dat de ander nodig heeft?” staat Edwin als eerste op en neemt het initiatief voor een knuffel en Evelien beantwoordt ‘m ook nog. Fijn, we kunnen weer verder.


Het klinkt simpel, mondje dicht, elkaar in de ogen kijken en voelen wat ook alweer je goede bedoeling was, helpt enorm. Ook voor mijn weekend-gevoel.

Geschreven door

Irma van Steijn