De benzinepomp

Zaterdagavond, ik heb getankt en in de rij bij de kassa zie ik Peter staan, samen met z’n maat. Ze doen blijkbaar boodschappen voor vanavond. Ik tel 6 cola, 2 witte broodjes knakworst, 4 snickers, een zak chips, 3 pakjes shag. Peter zegt dat hij thuis nog bier heeft. Ik hoop dat hij me niet ziet wanneer hij naar buiten loopt, ik wil hem een gevoel van schaamte besparen.


Twee weken terug zat Peter bij me in de spreekkamer, verwezen door zijn bedrijfsarts omdat er weinig uit zijn handen komt en zich regelmatig ziek meldt. De bedrijfsarts vraagt of er sprake is van een depressie die behandeld moet worden. Peter heeft last van energiegebrek, concentratieproblemen, slaapklachten, moeite met focussen en vindt het leven niet de moeite waard. Zijn houding begint zijn werkgever te irriteren.


De stemming van Peter is absoluut depressief te noemen. Er is van alles ‘niet’: geen levenslust, geen zelfvertrouwen, geen doorzettingsvermogen, geen relatie en geen geloof in verbetering. Er is ook van alles ‘wel’: wel hangen op de bank, wel urenlang achter een beeldscherm zitten, wel grote hoeveelheden junkfood eten, wel roken en wel drinken.


De ouders van Peter noemen hem lui en in zekere zin is die perceptie goed te begrijpen. Maar bij luiheid is het de kunst de luiaard een helpende schop onder de kont te geven. Bij Peter zal die schop niet helpen. Ik verwacht dat hij zich zal terugtrekken, zijn baan zal verliezen en verder zal afglijden.
Tegenwoordig weten we steeds meer over leefstijlpsychiatrie. De leefstijl van Peter vergroot de kans op een depressie aanzienlijk, zeker als je dat langere tijd volhoudt. En het veranderen van die leefstijl vergroot weer de kans op herstel. Die kennis goed overbrengen en iemand begeleiden om slechte leefgewoontes te veranderen, dat is iets anders dan een diskwalificerende schop onder de kont.
Afgelopen week vertelde ik hem over de onderzoeken op dit gebied en dat zaken als broodjes knakworst, cola, chips en sigaretten het leven in onze darmen (microbioom) fors veranderen en dat het microbioom rechtstreeks invloed heeft op ons brein. Ik wil net beginnen aan de herstellende werking van andere voeding wanneer Peter mij onderbreekt: “je vergeet de Snickers nog.” Verbaasd kijk ik hem aan. “Ik had je wel gezien bij de pomp, dank je dat je niets zei. Maar ik besef nu wel dat ik zo niet door kan gaan, ik wil het ook anders, maar waar moet ik beginnen?”


We maken een plan waarbij we het thuisfront en het werk gaan betrekken, samen kun je meer dan alleen. We zoeken naar een sportcoach en we richten ons op onderzoek naar helpende voeding. Ik schrijf het hem niet voor, ik laat het hem zelf onderzoeken en vertel waar hij goede informatie kan vinden. Op de weg naar herstel is eigen regie cruciaal.


En uiteraard knappen niet alle depressies hiervan op, maar bij Peter gaat het lukken, en hij is absoluut niet de enige.

Geschreven door

Irma van Steijn