Een complexe wereld

Liam is tijdens zijn verhaal niet te stoppen, hij ratelt maar door. Meestal is een intake een echt gesprek, met vragen en antwoorden. Maar Liam houdt een monoloog. In een moordend spreektempo, op verongelijkte toon vertelt hij dat zijn werkgever corrupt is, dat het ‘’allemaal echt niet mag wat hem is aangedaan en dat toch iedere onbenul dat kan bedenken?!” Ik weet niet zeker of dat een vraag of een constatering betreft. Eerlijk gezegd voel ik me wel een onbenul, ik heb namelijk geen idee waar hij het over heeft, hij is niet te volgen. 

Ook de bedrijfsarts is een onbenul volgens Liam, want die wilde hem naar een psychiater sturen bij de GGZ. Maar hij is niet gek, zijn werkgever wel. Ik begin het gevoel te krijgen dat hij denkt dat ik advocaat ben in plaats van psycholoog, maar ik probeer het toch nog even:

“Liam, als ik je goed begrijp vind je dat je werkgever iets gedaan heeft dat niet door de beugel kan”. Liam knikt en laat merken dat ik een vrij domme vraag stel. Ik vervolg “en je wil vooral dat je werkgever terecht gewezen wordt of iets verandert in zijn gedrag.” Liam reageert bevestigend, ik zie zijn halsslagader kloppen en ik vraag me af of hij drugs gebruikt heeft. “Jij zit nu hier bij mij, ik zie je werkgever nergens in de kamer. Wat jij graag wil kan ik niet voor elkaar boksen. We kunnen het wel hebben over hoe jij misschien handiger met deze akelige situatie kan omgaan.” Liam begint direct opnieuw te ratelen. Ik sta op en loop de kamer uit. Ik wacht 5 minuten en kom weer terug. 

Liam: “Je moest plassen zeker, dat komt van te veel koffie.”

Liam stelt geen vraag, hij ‘weet al’ waarom ik weg ging. Dat hij daar naast zit laat ik maar zo. Net zoals ik het laat om verder door te vragen naar de intenties van zijn werkgever. Wanneer ik hem vraag wat hij wil leren of veranderen aan zichzelf, begin ik me echt zorgen te maken. Hij kijkt me namelijk met grote ogen aan, staat abrupt op en verlaat mijn kamer. Ik ben benieuwd of hij terug komt. 

Na 2 minuutjes beent hij weer mijn kamer binnen en hij vertelt dat mannen sneller kunnen plassen dan vrouwen en dat ze daardoor ook sneller denken. Vervolgens begint hij een tirade over zijn vijanden in Rusland. 

Ik heb met hem te doen, de wereld is voor hem vol gevaren en hij probeert zich daar tegen te verdedigen met boosheid, waardoor hij alleen maar machtelozer wordt. Hij is eigenlijk ontredderd, zijn brein is in de war, zijn hele lijf staat op scherp, alsof hij elk moment kan worden aangevallen.  Deze man lijdt en heeft hulp nodig, maar hoe bereik ik hem en krijg ik hem op de juiste plek. 

Ik verwacht dat we dit vaker gaan zien, de wereld is momenteel complex.

Geschreven door

Irma van Steijn