Stigma

40 jaar geleden: Gea is dertien jaar en samen met haar moeder en twee jongere zusjes zit ze aan tafel te wachten op papa, voor het avondeten. Hij is laat. Plots gaat de bel, er staat politie voor de deur. Terwijl ze naast haar moeder in de deuropening staat, hoort ze dat haar vader een ernstig auto-ongeval heeft gehad en onderweg is naar het ziekenhuis. 

“Vanaf die dag was ik kind-af”, vertelt Gea. “Hij lag weken lang in coma en kinderen mochten daar niet bij. Mijn moeder woonde ongeveer in het ziekenhuis en ik zorgde voor mijn zusjes. Coma leek me ongelooflijk stil en afschuwelijk. Ik voelde me zelf ook eenzaam, ondanks de aanloop die ons gezin de eerste maanden had. Er was geen aandacht voor onze gevoelens, ik miste hem gewoon enorm: zijn vrolijkheid en zijn grapjes. 

Toen hij uiteindelijk ontwaakte had het gezin niet kunnen bevroeden dat ‘hun papa en partner’ nooit meer echt zou terugkeren, hij leek immers ‘bijgekomen’. Maar er was een totaal andere man wakker geworden. 

Gea weet tot op de dag van vandaag niet wat er precies gebeurd is. Het was die dag glad door de sneeuw, het gebeurde op een bospad. Er was een andere auto bij betrokken, maar ze weet niet wie, ook niet of diegene gewond was. De politiedossiers blijken inmiddels vernietigd en ze had gewild dat ze hier eerder naar op zoek zou zijn gegaan. Zo gaat dat met ons geheugen: er zijn gebeurtenissen waarover we pas later in ons leven nieuwsgierig worden. Eerder in de tijd zijn er gewoon andere dingen belangrijker, alleen al om te overleven. 

Na een revalidatieperiode kwam vader thuis en toen begon het tweede deel van de onmacht: hij was veranderd in een bozige impulsieve tiran. Iedereen liep voortdurend op tenen om hem niet kwaad te maken en familie en vrienden bleven steeds vaker weg. Het gezin raakte geïsoleerd, het was niet te doen. Uiteindelijk is hij met hulp van de huisarts gedwongen opgenomen in Franeker, in de psychiatrie dus. Enerzijds was er opluchting, er kon weer worden geleefd in huis. Maar anderzijds was dit eveneens onmachtig. Want wat vertel je over een vader die in een gekkenhuis zit, maar eigenlijk niet gek is? “Nou, helemaal niets dus, 25 jaar lang. We gingen wel op bezoek, maar hadden het er niet over, het was een stigma, ik schaamde me ervoor. Maar nu weet ik beter, want waarom zou je je schamen voor iets waar je geen verantwoordelijkheid voor draagt, we waren eigenlijk allemaal verliezers.”

Gea werkt sinds een aantal maanden bij een instelling voor ouderen met een psychiatrische aandoening. Ze vertelt met een trilling in haar stem dat ze deze mensen en hun familie nu iets kan geven dat ze 40 jaar geleden graag zelf had gehad: compassie en aandacht. En zo bevrijdt zij zich alsnog van haar eigen stigma. Post Traumatische Groei noemen we dat, het kan zelfs na 40 jaar. 

Geschreven door

Irma van Steijn