Van betekenis zijn

Deze tekst is verschenen als column in de Leeuwarder Courant op zaterdag 13 februari 2021.

“Het was niets, het is niets en het gaat ook niets worden” is het antwoord van Silvia, 24 jaar oud, op de vraag wat ze van zichzelf vindt. Silvia doet de hele dag niets en haar hoofd bedenkt voortdurend ellendige overtuigingen over de wereld en zichzelf. Ze heeft al meerdere therapeuten versleten en ze slikt een grote hoeveelheid psychofarmaca, ooit voorgeschreven door een psychiater die er ook geen raad mee wist. Ik heb niet de indruk dat die pillen iets positiefs doen, ze is niet tot actie te bewegen.

Silvia haat het wanneer haar ouders zeggen dat ze ‘gewoon weer moet gaan studeren, gewoon naar de winkel gaan, vrienden maken of gewoon gaan sporten’. Voor Silvia is dat allemaal niet gewoon, hoewel ze niets aan haar armen, benen of intellect mankeert. Wanneer ik zeg dat haar ouders in principe wel gelijk hebben wordt ze boos op mij. Mooi, dat is precies de bedoeling, een beetje pit hebben we nodig. Anders wordt het een zielig klaaguurtje. Ik laat haar al haar argumenten spuien over waarom ik geen gelijk heb en ik ben onder de indruk van hoeveel argumenten ze kan bedenken. Wanneer ze klaar is zeg ik: ,,Het zijn er twaalf, best knap!” 

Ze lijkt het te waarderen dat ik niet tegen haar inga en haar ook geen gelijk geef. Ik vraag haar waarom ze eigenlijk is gekomen, terwijl ze vindt dat het toch nooit beter zal worden. Zitten we samen niet onze tijd te verdoen? Ze wordt niet boos en vertelt dat de huisarts het een goed idee vond, maar eigenlijk weet ze ook niet waarom. Tja, daar zitten we dan, samen weten we het niet en eigenlijk geeft dat best een intiem momentje. Ze kijkt me aan en zegt: „Ik had gedacht dat je me ging vertellen wat ik allemaal zou moeten doen en dan kon ik daar weer mooi tegen ingaan.” Ik draai de situatie om en vraag haar of ze mij kan helpen. Gisteren sprak ik namelijk een meisje van 18 jaar dat sinds kort soortgelijke gevoelens heeft als zij. Ze wil graag worden opgenomen en ik twijfel over de vraag of ze suïcidaal is. Dit meisje zou graag iemand spreken die dit zelf ook kent, naast haar therapeut. Nu wordt Silvia nieuwsgierig en ik zie iets van compassie in haar gezicht. Het te verwachten antwoord van Silvia is een rem: „Ik weet niet of ik dat wel kan hoor, ik denk het niet.’’ Ik spreek haar niet tegen en zeg dat ik dat ook niet weet, maar dat we het wellicht kunnen proberen, samen. Die avond krijg ik een mailtje dat ze komt.

Yes, ik hoop dat ze gaat merken dat ze iets van waarde kan toevoegen. Dat is de kern van betekenisvol leven toch, hoe klein ook.

Geschreven door

Irma van Steijn