Leven met ruis op de lijn

Deze tekst is verschenen als column in de Leeuwarder Courant op zaterdag 20 februari 2021.

Twee van mijn collega’s zijn een nieuwe groepstherapie gestart: ‘Leven met ruis op de lijn’. Ik vind de naam bijzonder passend, het gaat over het leven als volwassene, waarin de relatie met één of beide ouders verstoord is. Het contact is soms verbroken of verloopt moeizaam.

Voor ieder mens is het fijn als dit soort relaties hecht en voedend zijn, maar het kan ook uitermate verstikkend, teleurstellend of pijnlijk zijn. Kenmerkend is dat de relatie nooit betekenisloos is. Het betreft immers mensen uit wie je bent geboren, met wie je onherroepelijk verbonden bent en waarbij er ergens op het levenspad iets is misgegaan, vaak onbedoeld. Dan is er dus ruis op de lijn.

Henk-Jan is 45 jaar en vader van drie kinderen. Zijn ouders zijn beiden 70 en wonen drie straten verderop. Hij is de jongste uit een gezin met vier kinderen. Tamara is de oudste, zij heeft eveneens drie kinderen en Henk-Jan vertelt dat hun hele leven in het teken staat van Tamara. Als kind had ze altijd al alle aandacht nodig, vanwege een hartkwaal en omdat ze een keer bijna verdronken is. Hij vertelt dat er nooit tijd of aandacht was voor hem, Henk-Jan ‘redde zich wel’ en dat is nog steeds zo. Zijn ouders passen twee dagen per week op de kinderen van Tamara en wanneer hij vraagt of ze een keer op zijn kinderen willen passen is het ze te veel. Hij heeft het gevoel dat zijn kinderen niet welkom zijn.

Als ik Henk-Jan vraag of hij het hier weleens met ze over heeft gehad wuift hij dat direct weg: „Je denkt toch niet dat dat zal helpen? Met hen is gewoon niet te praten, ze zullen direct Tamara verdedigen, want die is zo zielig.”
Ook dit is een patroon in verstoorde ouder-kindrelaties: duidelijke overtuigingen over hoe de ander wel of niet zal denken en doen. Een open en nieuwsgierig gesprek is bij voorbaat niet mogelijk. De ruis zit al in de oren en ogen van zowel de ouder als het volwassen kind.

Henk-Jan wil niet in een groepstherapie en de reden is heel invoelbaar: „Dan moet ik ook nog de sores van een ander aanhoren, ik heb genoeg aan mezelf.” Wat Henk-Jan alleen nog niet in de gaten heeft is dat deze groep hem waarschijnlijk veel verder kan helpen dan ik in mijn eentje. Mits het geen klaaggroep is uiteraard, maar daar zorgen mijn collega’s gelukkig wel voor.

De eerste groep is onlangs afgerond en het was ontroerend om te horen wat een dierbaar resultaat dit opleverde: meer verbinding en concrete tools om de ruis niet de overhand te laten nemen. Volgende week zie ik Henk-Jan opnieuw, ik gun hem de aanpak van mijn collega’s, maar hoe geef ik hem nou dit zet

Geschreven door

Irma van Steijn