Babbelende bacteriën

Het is een beetje bijzonder om te bedenken, maar het is een nogal de vraag of we eigenlijk wel mensen zijn of meer een grote klont bacteriën.

Als je kijkt naar het genetisch materiaal dat zich in ons bevindt dan zijn er ongeveer 100 keer zoveel genen in ons van de bacteriën die in ons leven, dan van onszelf. En al die bacteriën babbelen met elkaar en beïnvloeden elkaar. En niet alleen elkaar, ze beïnvloeden ook hun omgeving. Nou vraag je je natuurlijk af hoe dat nou kan dat zo’n klein beestje, zo’n groot wezen als wijzelf kunnen beïnvloeden. En dat ze dat kunnen is wel duidelijk, ik heb er al eens een blogje aan gewijd, zie angst en poepetende muizen. Maar hoe doen ze dat nou, dat beïnvloeden van de omgeving? Nou, Bonnie Bassler deed er onderzoek naar en ontdekte dat bacteriën kunnen babbelen. Ze doen dat natuurlijk niet met woorden, maar met chemische stoffen. Ze hebben zelfs een universele taal (die onze eigen cellen waarschijnlijk ook verstaan), maar hebben bovendien ook een taal die heel specifiek is. Dus alleen die bacteriën die precies hetzelfde zijn, verstaan dan wat ze zeggen.

Bonnie en haar onderzoeksteam hebben nu ontdekt hoe ze al die babbelende bacteriën extra kunnen laten praten en hoe ze ze stil moeten krijgen. Je wilt tenslotte eigenlijk dat een bacterie die zorgt voor een grotere kans op bijvoorbeeld een angststoornis of vetzucht natuurlijk minder invloed krijgt op ons en dus z’n mond wat vaker houdt. Maar je wilt liever niet dat de bacteriën die je vitaal maken dan ook monddood gemaakt worden. Het leuke is dat we hier nu allerlei over weten en een begin hebben gemaakt met het leren van een nieuwe taal. Die taal kon wel eens van groot belang zijn, omdat onze weerstand tegen ziektes voor 80% uit onze darmen voortkomt. En onze darmen zitten propvol bacteriën, hoe kan het ook anders.

Geschreven door