Een been om op te staan

Onlangs bracht ik met mijn gezin een bezoekje aan het Universum in Bremen. Een museum, bestaande uit drie werelden: techniek, mens en natuur. Het gebouw lijkt op een reusachtige mossel. Van binnen zijn overal interactieve belevingsruimtes die artistiek zijn ingericht. Je kunt er volop experimenteren. Zo stuitte ik op een test die registreerde of ik een volle minuut op één been kon staan. De eerste minuut met de ogen open en daarna een minuut met de ogen dicht. De vloerplaat registreerde of er één of twee voeten op rustten. De tijd begon te lopen nadat je een armleuning losliet. “Appeltje eitje”, dacht ik. Zeker nadat ik mijn echtgenoot eraf had zien stappen met een zelfvoldane grijns.

Wat viel me dat tegen! Met de ogen dicht was het al helemaal niet te doen. Kort daarna kwam ik een Japanse studie tegen waar bijna dezelfde test in voorkwam. Dit keer met een ander doel. Het betrof een studie door de universiteit van Tokyo, onder leiding van Yasuharu Tabara. De onderzoekers vroegen meer dan 1300 mannen en vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 67 jaar om op één been te staan. Gelukkig mochten zij hun ogen hierbij openhouden. Uit dit onderzoek bleek dat de personen die het op één been twintig seconden of langer wisten vol te houden, de minste kans hadden op het risico van kleine hersenbloedingen of zelfs een beroerte. Tabara: “Mensen die instabiliteit laten zien tijdens het lopen en moeilijk balans houden op één been, moeten aandacht krijgen. Deze fysieke broosheid kan duiden op mogelijke afwijkingen in de hersenen en een voorbode zijn voor mentale achteruitgang”.

Je kunt je brein testen op kleine doorbloedingsprobleempjes door op één been te staan. Het eerstvolgende bezoek aan mijn ouders ga ik dit experiment introduceren. En ondanks dat ik de tijd van mijn man niet kon evenaren op één been in Bremen, kwam ik wel boven de veertig seconden. Optimistisch zijn is fijn.

Geschreven door