Born to be good

Als je zo ziet, zou je ze een cent geven en vraag je je af of er überhaupt wel zo veel in hun koppie zit. Ze graaien wat om zich heen, boeren er lustig op los na zelfs een klein slokje melk, poepen doodgemoedereerd in hun broek en krijsen je de oren van je hoofd. Maar mirakels dat het zijn! Behalve dan dat het groeiwondertjes zijn en dan vooral als het gaat om de bedrading in hun hoofd – ze krijgen er elke seconde zo maar miljoenen nieuwe verbindingen bij (en er gaan overigens ook miljoenen af) – zijn ze ook al direct ethisch onderlegd, echt waar. Baby’s van 2 maanden oud hebben al een grote voorkeur voor aardig, gezellig en lief gedrag. Bovendien vinden ze dat je toch echt een beetje straf verdient als je iets hebt gedaan wat niet mag. En het zijn niet de minsten die dat beweren, het onderzoek werd gedaan door de universiteit van Yale. Het aparte is dat ze ook al direct een trekje hebben dat we kennen als een bijverschijnsel van oxytocine. Elke vader of moeder kan erover meepraten, we zijn erg partijdig. Hetzelfde hormoon wat ons aanzet tot knuffelen en lief gedrag en het gevoel dat we een gezinnetje vormen samen, oxytocine, zorgt er ook voor dat we anderen soms minder aardig benaderen. Dus als er getennist moet worden of gehockeyd, gebadmintond of gegymnastiekt, het is het leukst als onze eigen kleine dreumes de wedstrijd wint. Ik zit vaak op de tribune met bonzend hart naar m’n zoon te kijken als hij speelt en het is een waar wonder dat dit nog niet tot hartaanvallen heeft geleid. Maar goed, baby’s hebben dit dus ook, ze zijn partijdig. Als ze een duidelijke voorkeur hebben voor iemand dan mag degene een ander (die buiten de groep valt) best iets aandoen. Gek genoeg overtreedt degene dan geen ethische norm. Je zou kunnen zeggen dat oxytocine zorgt voor knuffelen binnen de groep en een soort van aanleg voor racisme buiten de groep.

Ik zou zeggen dat we dus aan onze kinderen vooral moeten leren de groep waar ze bij horen groter te maken en dat is simpeler dan je denkt. Fredrickson vond, in eerste instantie toevallig (als bijverschijnsel van een ander experiment), dat mensen die meer positieve dan negatieve emoties meemaken vanzelf meer empathie gaan voelen met vreemde anderen (ze moeten dan wel 3 x zoveel positieve als negatieve emoties meemaken). Van ‘me to we’ noemde ze dat verschijnsel. Kinderen zijn geboren met een sterke aanleg voor het goede, maar hun vermogen zich te verbinden met anderen uit hun directe omgeving moet nog wat opgerekt worden en het leuke is dat kun je trainen

Geschreven door

Bernard Maarsingh