Kater Flip

Deze tekst is verschenen als column in de Leeuwarder Courant op zaterdag 10 april 2021.

Het is namiddag, het laatste uurtje van de week, Juliëtte is chagrijnig en ik ben moe. Juliëtte moppert over de puberzoon van haar vriend en ze vraagt zich af of het wel verstandig was om te gaan samenwonen, misschien hadden ze beter een paar jaar kunnen wachten, tot hij uit huis zou zijn.

Omdat ik moe ben, vergeet ik een belangrijk aspect van mijn werk, namelijk om eerst samen te onderzoeken waar het chagrijn vandaan komt, omdat dit meestal een gevolg is van onmacht. Stiefmoeders willen het zo graag heel goed doen, ze hebben niet in de gaten dat ze veel te veel willen bepalen en hiermee zowel de partner als de kinderen verstikken.
Ik sla dat allemaal over en geef haar direct gelijk dat het inderdaad niet zo handig was om zo snel te gaan samenwonen. Ik begin met haar mee te denken over hoe ze weer apart kunnen gaan wonen. Hupsakee, gewoon even oplossen dit probleem.

Terecht richt Juliëtte nu haar pijlen van chagrijn op mij: „Hoe kun je dat nou zeggen, we hebben net een huis gekocht en wonen er net. Ik ga toch niet gelijk opgeven. Lekkere psycholoog ben jij! Dat jong moet gewoon veranderen!” Tja, dat lijkt me nou ook weer niet de oplossing, Juliëtte.

Op dat moment horen we opeens een soort dwingend en schrijnend huilen van buiten. Het is Flip, mijn enorm grote Noorse boskat, hij vindt dat baasje nu wel genoeg gewerkt heeft en het tijd voor eten is. Hij roept hartverscheurend. Juliëtte vraagt zich af wie of wat daar zo krijst, ze wordt nieuwsgierig. En dat had ik nou net even nodig. Ik vraag Juliëtte even te wachten en haal Flip naar de spreekkamer. Hij huppelt rond, geeft mij een kopje en slaat Juliëtte over. Dan gaat hij lekker liggen op een stoel. Juliëtte vindt het leuk en haar stemming slaat om.

We kunnen beginnen: ,,Stel nou Juliëtte, dat Flip je stiefzoon is, hij ligt daar heerlijk lui in de stoel. Dat is hij gewend en hij vindt het fijn. En opeens moet Flip ongevraagd bij een ander baasje wonen waar hij niet op de stoel mag liggen en ander eten krijgt. Kijk eens goed naar Flip en probeer te voelen hoe dat voor hem zou zijn?’’

Het is prachtig om te zien, opeens toont ze invoelend vermogen en kan ze het perspectief van haar stiefzoon begrijpen en schaamt ze zich voor haar chagrijn. Daarmee is het natuurlijk niet opgelost, maar er ontstaat begrip voor de enorm complexe loyaliteiten binnen een stiefgezin. Karin den Hollander en Magda Hengst schrijven over de zes stappen van de stiefcirkel in hun prachtige boek ‘De mijne zijn de liefste’.

Prompt staat Flip op, springt naast Juliëtte op de bank en vleit zich spinnend tegen haar aan. Juliëtte begint te huilen, ze weet niet waarom, maar het is goed. 

Dankjewel Flip, je hebt de therapie gered!

Geschreven door

Irma van Steijn